In deze autobiografie beschrijft Mary van den Brink op eerlijke, meeslepende wijze de strijd tegen de drugsverslaving van haar zoon Bas. Zij neemt je mee in haar worsteling met een verslaafd kind. De strijd die zij beiden hebben geleverd. Het afstoten en aantrekken. Gesprekken met hulpverleners. Bezoeken in gevangenissen en afkickklinieken. Maar bovenal, de liefde voor haar kind.
Als Bas steeds dieper wegzakt in de verwoestende draaikolk van drugs, afkicken en terugvallen, komt het gezin hard onder druk te staan. Bas verlaat de familie, maar zijn moeder weigert hem los te laten. Gedreven blijf ze naar hem zoeken. Uiteindelijk vindt ze hem. Ze is naïef en denkt dat ze hem kan helpen door het aanbieden van onderdak en haar onvoorwaardelijke liefde.
Mary is van mening dat verslaving geen keuze is. Ze schreef dit boek daarom niet alleen voor zichzelf, maar voor alle ouders die worstelen met een verslaving van hun kind. De verslaving in stand houden door financieel te blijven steunen. Die hun kind niet los kunnen laten of dat juist wel doen. De wanhoop nabij zijn, zich te lang sterk hebben gehouden, geen uitweg meer zien. Zich schamen voor vrienden, familie en omgeving, met suïcidale gedachten rondlopen, de hoop op genezing hebben opgegeven.
Mary schreef eerder Vlinder in Amsterdam, over een jonge transgender voor wie ze zich een tweede moeder voelde.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.